-
1 school
adj. bij de school behorend--------n. school; tempel; college; onderwijsinstituut; faculteit; groep vissen; richting--------v. onderwijzen, oefenen, dresseren; de les lezen, vermanen; scholen vormen (vissen)school1[ skoe:l]♦voorbeelden:1 school of thought • denkwijze, (filosofische) schoolhe left no school behind him • hij vond geen navolging2 collegeruimte ⇒ examengebouw, leslokaal♦voorbeelden:1 lower/upper school • onderbouw/bovenbouwgo to school • (naar) school gaankeep in after school • na laten blijvenleave school • van school gaanquit school • van school gaanafter school • na school(tijd)at school • op school→ approve approve/, comprehensive comprehensive/, elementary elementary/, primary primary/, private private/, public public/, ragged ragged/, secondary secondary/————————school2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:schooled in • opgeleid tot/in -
2 school
♦voorbeelden:de school van Plato • the Platonic schooleen gemengde school • a co-ed(ucational) schoolhogere school • college for higher educationde lagere school • elementary schoolde middelbare school • Bsecondary/ Ahigh schooleen neutrale school • a non-denominational schooleen openbare school • a Bstate/ Apublic schoolde vrije school • 〈 met betrekking tot (in) Nederland〉 the anthroposophic/Rudolph Steiner school; 〈 met betrekking tot (in) België〉 free/ 〈 voornamelijk〉 denominational schoolde middelbare school niet afmaken • drop out of secondary schoolde school duurt tot 12 uur • school ends at 12 o'clockde school gaat aan/uit • school begins/ends(de) school verzuimen • skip schoolna (de) school • after schoolnaar school gaan • go to schoolde kinderen zijn naar school • the children are at schoolde kinderen naar school brengen en halen • take the children to school and pick them up againvoor het eerst naar (de grote) school gaan • start schoolop school komen • get to schoolop de middelbare school zitten • go to/attend secondary schoolik heb nog met hem op school gezeten • I went to school with himuit school komen • come home from schoolals de kinderen van school zijn • when the children have finished schoolzij werd van school gestuurd • she was expelled from schoolschool voor jongens/voor meisjes • boys'/girls' schoolschool voor beeldende kunsten • school of design/visual artseen school voor buitengewoon onderwijs • a remedial schooleen school voor voortgezet onderwijs • a secondary school -
3 leave school
-
4 quit school
-
5 aus der Schule entlassen werden
aus der Schule entlassen werdende school verlaten, van school gaan 〈 met een getuigschrift〉Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > aus der Schule entlassen werden
-
6 entlassen
entlassen♦voorbeelden: -
7 uitgaan
2 [van huis gaan om zich te vermaken] go out3 [doven] go out7 [+ van] [georganiseerd worden] be organized/staged/produced by, originate (with/in)♦voorbeelden:1 het huis/de deur uitgaan • leave/stir from the housede kamer uitgaan • leave the roomerop uitgaan om klanten te werven • set out to canvass customersop ontdekking uitgaan • explore, set out on a voyage of discoverymet een meisje uitgaan • go out with a girl, take a girl out, date a girl4 de school/de bioscoop gaat uit • school/the film is over5 men is ervan uitgegaan dat … • it has been assumed/taken for granted that …van een veronderstelling uitgaan • make an assumption6 een brief (met richtlijnen e.d.) doen uitgaan naar de afdelingen • send out a letter (containing guidelines etc.) to the departmentsonze gelukwensen gaan uit naar je broer • we extend our congratulations to your brotherer gaat niets van hem uit • there's no push in him, he's so passiveer gaat een ongemene kracht van hem uit • he radiates an unusual powerer gaat een geweldige invloed van haar uit • she emanates/exerts/wields an enormous influence7 deze concerten gaan uit van een vereniging • these concerts are organized/staged by a societyhet plan ging uit van de regering • the plan originated with the Governmentonze gedachten gaan uit naar een Perzisch tapijt • we were thinking of a Persian rugop een jurk uitgaan • shop for a dress -
8 gehen
gehenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉5 komen, reiken♦voorbeelden:1 jemanden gehen lassen • 〈 (a) informeel〉iemand met rust laten, iemand laten (doen); (b) iemand loslatensich gehen lassen • zich laten gaanschlafen, schwimmen gehen • gaan slapen, zwemmenso gut es (eben) geht • zo goed en zo kwaad als het gaatmir ist es ebenso, genauso gegangen • (a) mij is het ook zo vergaan; (b) op mij is het ook zo overgekomen〈 informeel〉 wie gehts, wie stehts? • hoe staat het leven?an die Arbeit gehen • aan het werk gaanauf die Jagd gehen • op jacht gaandavon gehen fünf aufs, auf ein Kilo • daar gaan er vijf van in een kiloaus dem Haus gehen • het huis uit gaandas ging gegen seine Überzeugung • dat ging tegen zijn overtuiging inin die Stadt gehen • naar de stad gaan, de stad ingaanich ging in mich • ik keerde in mezelfin die Schule gehen • naar school gaanin Schwarz gehen • in het zwart (gekleed) gaansie geht ins zehnte Jahr • ze gaat haar tiende jaar inins Kino gehen • naar de bioscoop gaanmit der Zeit gehen • met zijn tijd meegaannach dem Äußeren gehen • op het uiterlijk afgaanwenn es nach mir ginge • als het aan mij lagmir geht nichts über ein Bier • er gaat mij niets boven een pilsjedas geht über meine Kräfte • dat gaat mijn krachten te bovenvon jemandem gehen • bij iemand weggaanich gehe zu meinem Onkel • ik ga naar mijn oomzur Schule gehen • naar school gaanam Stock gehen • met een stok lopener geht auf die 50 • hij loopt naar de 50in die hunderte, Hunderte gehen • in de honderden lopenin die tausende, Tausende gehen • in de duizenden lopenüber die Straße gehen • de straat, weg overstekenvor jemandem gehen • voor iemand (uit) lopen4 das Fenster geht auf die Straße, nach der Straße • het raam ziet uit op de straat, weg5 das Wasser ging ihm bis an die Knie, bis zu den Knien • het water kwam, reikte tot aan zijn knieën6 wer ist an meine Bücher gegangen? • wie heeft er aan mijn boeken gezeten?es ging nicht alles nach ihm • hij kreeg niet in alles zijn zinvor sich gehen • gebeuren, (in zijn werk) gaanwie jemand geht und steht • zoals iemand er (net) bij loopt, zomaar, spontaanII 〈overgankelijk werkwoord; sein〉♦voorbeelden:1 ich bin diesen Weg schon oft gegangen • ik heb deze weg al vaak gedaan, gelopen♦voorbeelden: -
9 naar
naar1♦voorbeelden:er naar aan toe zijn • être mal en pointik heb me naar gezocht • j'ai cherché comme un fouik heb me naar gelachen • j'étais mort de riredaar word je naar van • c'est à vous soulever le coeur————————naar2〈 voorzetsel〉1 [in de richting van] 〈 plaats van bestemming〉 à⇒ en ⇒ 〈m.b.t. persoon〉 chez ⇒ 〈 in de richting van〉vers, pour2 [volgens het voorbeeld van; overeenkomstig] d'après♦voorbeelden:de weg naar het dorp • le chemin du villagenaar de bakker gaan • aller chez le boulangernaar Frankrijk gaan • aller en Francenaar beneden gaan • descendrenaar boven gaan • monternaar huis gaan • rentrer (chez soi)naar school gaan • aller à l'écolehij keerde zich naar mij • il se tourna vers moinaar iemand toegaan • aller chez qn.naar Amsterdam vertrekken • partir pour Amsterdamnaar voren • en avant2 het ziet er naar uit, dat … • on peut s'attendre à 〈+ zelfstandig naamwoord〉; on peut s'attendre à ce que 〈+ aanvoegende wijs〉de kwaliteit is er dan ook naar • la qualité est en rapport avec le prixdat is er naar • cela dépend→ link=behoren behoren————————naar3〈 voegwoord〉1 à ce que♦voorbeelden:naar men zegt • à ce qu'on dit -
10 start
Oktober 1992, overeenkomst getekend door de V.S. en vroegere Sovjet Unie waarin beide landen overeenkomen de productie van nucleaire bewapening te reducerenSTART (Strategic Arms Reduction Treaty)start1[ sta:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 start♦voorbeelden:wake up with a start • wakker schrikkenget off to a good/bad start • goed/slecht beginnenmake a start on • beginnen metmake an early start • vroeg vertrekkenmake a fresh/new start • opnieuw beginnenat the start • in het beginfrom the (very) start • vanaf het (allereerste) begingive someone a start (in life) • iemand op gang/op weg helpenstart on/over • voorsprong op————————start21 beginnen ⇒ starten, beginnen te lopen/werken4 〈 benaming voor〉 (plotseling) bewegen ⇒ losspringen 〈 van hout〉; aanslaan 〈 van motor〉; te voorschijn springen♦voorbeelden:start at • beginnen bij/metstart at • (op)schrikken van4 start for the door • richting deur gaan/lopentears started to their eyes • de tranen sprongen hen in de ogenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (doen) beginnen ⇒ in beweging zetten, aan de gang brengen/helpen; aanzetten, starten 〈 motor〉; opwerpen 〈 vraag〉; aanrichten; aansteken 〈 vuur〉; op touw zetten; stichten, opzetten 〈zaak e.d.〉; naar voren/te berde brengen, aansnijden 〈 onderwerp〉♦voorbeelden:¶ start something • moeilijkheden maken/zoeken -
11 get off
uitstappen (v. voertuig)get off♦voorbeelden:4 get off on the right/wrong foot • goed/slecht van start gaanget off to a good start • f van start gaan/goed beginnen6 get off cheaply/lightly • er goedkoop/licht van afkomenget off with/for two months (in prison) • er met twee maanden (gevangenis) afkomen¶ 〈 informeel〉 tell someone where he/she gets/can get off, tell someone where to get off • iemand op zijn nummer/plaats zetten〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 get off with • het aanleggen met, aanpappen metII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 doen vrijkomen ⇒ er goed doen afkomen, vrijspraak krijgen voor♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 get off the ground • van de grond raken/komen -
12 in
in1〈voorzetsel + 3,4〉1 〈m.b.t. plaats〉in, naar2 〈m.b.t. tijd〉in, op, over3 〈m.b.t. wijze〉in, op4 〈 in vaste uitdrukkingen〉in♦voorbeelden:in die Schule gehen • naar school gaan, een school bezoekenin die Stadt fahren • naar de stad gaanin der Stadt sein • in de stad zijnin der Nacht • in de nacht, 's nachtsin einer Stunde, Woche • over een uur, weekin vielen Arten • in vele soorteneine gute Note in Mathematik • een goed cijfer voor wiskundeMitglied in einer Partei sein • lid van een partij zijnin Urlaub fahren • met, op vakantie gaanin sich gehen • in zichzelf keren〈 informeel〉 der hats in sich! • dat is me er een!————————in2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:¶ in sein • in zijn, in de mode zijn -
13 classe
classe [klaas]〈v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉2 categorie ⇒ groep, afdeling, soort, type, klasse4 klasse ⇒ distinctie, standing♦voorbeelden:classe laborieuse • werkende klasse, het gewone volkclasse ouvrière • arbeidersklassevoitures de même classe • auto's van hetzelfde typeclasse touriste • toeristenklassewagon de première classe • eersteklaswagonêtre d'une toute autre classe • van een heel ander kaliber zijnde classe • kwaliteits-→ luttedoubler une classe • blijven zitten, doublerenêtre de la classe • spoedig afzwaaienclasse de transition • schakel-, brugklasaller en classe • naar school gaanfaire ses classes • ervaring opdoenf1) categorie, groep2) rang, graad3) klas, leerjaar4) klaslokaal5) lesuur [school]6) lichting [leger] -
14 jagen
3 [nalopen] chase♦voorbeelden:prijzen omhoog/omlaag jagen • drive prices up/downuiteen jagen • scatterzich een kogel door het hoofd jagen • put a bullet through one's headdie wet werd door de Tweede Kamer gejaagd • the law was rushed through parliamentiemand op kosten jagen • put someone to (great) expensevan school jagen • expel from schoolvoor zich uit jagen • drive before one2 [rusteloos streven] pursue3 [snel gaan] race♦voorbeelden:1 op patrijs jagen • hunt partridge, go (out) partridge-shootingop effect jagen • be after effectsde wolken joegen voorbij • the clouds scudded past -
15 let out
vrijlaten; kledingstuk verruimenlet out♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 laten uitlekken ⇒ verklappen, openbaar maken, bekendmaken3 laten ontsnappen ⇒ vrijlaten, laten gaan♦voorbeelden: -
16 schooltijd
1 [lestijd] school time/hours2 [schooljaren] school time/years3 [tijd om naar school te gaan] time for school♦voorbeelden:1 de schooltijden variëren soms van school tot school • school time/hours often vary from school to schoolbuiten/na schooltijd • outside/after schoolgedurende de/onder schooltijd • during school (time) -
17 komen
1 [algemeen] venir2 [aan-, overkomen] arriver (à)3 [toegevoegd worden aan] être ajouté (à)♦voorbeelden:er komen mensen vanavond • nous avons du monde ce soirer komt regen • il va pleuvoirin afwachting van de dingen die komen gaan • en attendant la suite des événementswat niet is, kan nog komen • tout est encore possibleeen paar dagen komen logeren bij iemand • venir passer quelques jours chez qn.komen te overlijden • venir à mourir, décéderik kwam, zag en overwon • je suis venu, j'ai vu, j'ai vaincudat komt eerst • cela passe avantkomt er nog wat van? • c'est pour aujourd'hui ou pour demain?er komt niets van in! • il n'en est pas question!dat komt ervan als je niet luistert • voilà ce qui arrive quand on n'écoute pasovereind komen • se levertussenbeide komen • intervenirhij kan niet uit zijn bed komen • il a des problèmes à se levervan school komen • rentrer de l'écoleje komt als geroepen • tu ne pouvais pas mieux tomberkomt u ook? • serez-vous des nôtres?ze zullen je zien komen! • ils te sentiront venir!er komen • y arriver〈 figuurlijk〉 komt hij er vandaag niet, dan komt hij er morgen • avec lui c'est tout doucement le matin, pas trop vite le soirer komt 15 % voor bediening bij • il faut ajouter 15 % pour le servicevan het een komt het ander • de fil en aiguilleer moet een kindje komen • ils vont (nous allons etc.) avoir un enfantiets te weten komen • apprendre qc.waardoor, hoe komt het? • comment ça se fait?hoe kom je daar nou bij?, hoe kom je erbij! • où vas-tu chercher cela?; où as-tu pris une telle idée?kom er eens aan, als je durft • touches-y si tu oseskom ik gelegen? • est-ce que je (vous) dérange?het komt niet zo nauw • ce n'est pas à un(e) cm (minute, franc etc.) prèsergens niet aan toe komen • ne pas trouver le temps de faire qc.dat komt (goed) van pas, uit • ça tombe à pichoe kom je aan die knul? • où as-tu déniché ce gars?aan geld zien te komen • se procurer de l'argentde wegen komen hier bij elkaar • les chemins se rejoignent ici〈 figuurlijk〉 ergens in (kunnen) komen • (pouvoir) s'imaginer qc.de optocht kwam langs mijn huis • le défilé est passé devant chez moiop een gedachte komen • avoir une idéeergens niet op kunnen komen • ne plus se rappeler qc.vervolgens kwam de spreker op een ander onderwerp • ensuite l'orateur aborda un sujet différentdat komt op 200 gulden • cela revient à 200 florinstot zichzelf komen • 〈 weer meester over zichzelf worden〉 se reprendre; 〈 weer bij bewustzijn komen〉 reprendre ses esprits -
18 Schule
Schule〈v.; Schule, Schulen〉3 leer-, studieboek♦voorbeelden:eine höhere Schule • een school voor vwoeine private Schule • een particuliere schoolkeine Schule haben • geen opleiding (gevolgd) hebbendurch, in eine harte Schule gehen • een harde leerschool doormakenSchule machen • school, opgang maken -
19 begin
n. Begin (menachem begin, het zesde staatshoofd van israel; bennie,de zoon van menachem)1 beginnen ⇒ aanvangen, starten♦voorbeelden:he couldn't (even) begin to write a novel • hij zou niet (eens) weten hoe hij aan een roman moest beginnenlife begins at sixty • met zestig begint het echte levenhe began on another bottle • hij brak een nieuwe fles aan¶ to begin with • om te beginnen, in/op de eerste plaats -
20 out
adj. buiten; uit; weg; absent (van school of op werk); buiten (bij sport); niet in werking; vergist--------adv. buiten; uit; tot het laatst; in het geheel--------interj. naar buiten--------n. buiten; buitenstaand--------pref. uitgaande, uit--------prep. uit, buiten--------v. (er) uit halen; naar buiten gaanout1————————out21 niet-in ⇒ niet-populair/modieus, uit♦voorbeelden:3 out box/tray • brievenbak voor/met uitgaande post————————out3〈bijwoord; vaak predicatief〉4 uit ⇒ openbaar, te voorschijn5 uit ⇒ volledig, af, leeg♦voorbeelden:journey out • heenreishe is out playing in the garden • hij speelt buiten in de tuinthe ball was out • de bal was buiten (de lijnen)smoking is out! • er wordt niet gerookt!inside out • binnenste buitenout there • daarginds, ginder verout! • d'r uit!out it goes!/with it! • vertel op!/voor de dag ermee!out in Canada • daarginds in Canadayou're out! • jij doet/telt niet (meer) meeout with it! • vertel op!, zeg het maar!¶ out and about • (weer) op de been, in de weerout and away • veruitshe is out for trouble • ze zoekt moeilijkheden————————out4〈voorzetsel; richtingaanduidend〉♦voorbeelden:I looked out the window • ik keek uit het vensterfrom out the window • vanuit het raam
См. также в других словарях:
Vincent van Gogh chronology — This is a chronology of the artist Vincent van Gogh. It is based as far as possible on Van Gogh s correspondence. [ [http://webexhibits.org/vangogh/ Van Gogh s Letters, Unabridged and Annotated] ] However, it has only been possible to construct… … Wikipedia
Wieteke van Dort — Louisa Johanna Theodora (Wieteke) van Dort (Surabaya, Dutch East Indies, May 16, 1943) is a Dutch actress, comedienne, singer, writer and artist. She has appeared on many children’s television programs and is best known for her Dutch Indonesian… … Wikipedia
Youp van 't Hek — Joseph Jacobus Maria van t Hek, commonly known as Youp van t Hek, (born February 28, 1954 in Naarden) is a Dutch comedian and a columnist for NRC Handelsblad. Youp van t Hek is the brother of field hockey international Tom van t Hek. Biography… … Wikipedia
T-rules — The T(ea) rules ( T(hee) regels ) are a set of rules used in Dutch language to determine whether the second person singular/plural and the first and third person singular of a verb end in t or not. These rules must not be confused with the t… … Wikipedia
Languages of Belgium — Languages of country = Belgium official = legend|#B0B000|Dutch (1st: 60%, 2nd: ?)legend|#B00000|French (1st: 40%, 2nd: 48%)legend|#0000B0|German (1st: 1%, 2nd: 27%) main = regional = unofficial Walloon, Picard, Champenois, Lorrain, Yiddish… … Wikipedia
Schule — 1. An guten Schulen und guten Wegen erkennt man den guten Staat (eine gute Regierung). Holl.: Goede scholen en goede uurwerken zijn twee kenteekens van eene goede stadsregering. (Harrebomée, II, 256b.) 2. An guten Schulen und richtigen Uhren… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia
Anna Maria Geertruida Schmidt — Grab van Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten… … Deutsch Wikipedia
Annie M.G. Schmidt — Grab van Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten… … Deutsch Wikipedia
Annie M. G. Schmidt — Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten Kinderbuch… … Deutsch Wikipedia
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia